Vanochtend had ik het hele bos voor mezelf. Geen enkele andere wandelaar of fietser. Iedereen stond langs de lijn, lag in bed of deed boodschappen.
Het is heel raar, maar zoiets voel je gewoon, zo’n leeg bos. De drukte van de vogels echode tussen de bomen door.
Terwijl ik liep, had ik mijn hoofd in mijn nek. Juist in deze tijd van het jaar valt er heel veel te zien. De vogels zijn ontwaakt uit hun winterslaap en druk bezig met elkaar. Er is nog geen blad dat je het zicht ontneemt op al die beesten.
Een kleine boomklever gleed langzaam naar de top van een dode boom. Tijdens het glijden maakte hij een typisch zoemend geluid. Wanneer hij hipte, hield het even op. Toen de boomklever bij het uiterste puntje van de bovenste tak was aangekomen, werd ik nieuwsgierig.
Zou hij nu een andere boom opzoeken en weer onderaan beginnen?
Maar nee, hij wipte over naar de bovenste tak van een andere boom en vervolgde daar zijn zoektocht naar beestjes om op te eten.
Ik zag dat de uiterste puntjes van die andere boom al zilver oplichten in het zonlicht. De eerste knoppen staan op uitbarsten.
Die lente, die staat echt om de hoek!