Wekenlang al zitten ze bewegingloos op hun plekken. Met een bijna manische uitdrukking op hun gezichten, amper etend of drinkend kwijten ze zich van hun taak. Ze zijn zo stoïcijns dat ze nauwelijks door hebben dat hun buit soms op slinkse wijze van eigenaar verandert. Dit is hun taak, hun doel en niets of niemand zal hen daarvan af brengen. Een venijnige pik kan ik krijgen als ik het waag om onder hun warme borsten te kijken of er een niet-gemerkt ei ligt. Oké, oké, ik ga alweer weg, broedt maar lekker verder!
En vandaag ligt hij (of zij, dat is op die leeftijd onmogelijk te zien) midden in het hok. Alleen en kapotgepikt. De eiersnavel nog intact. Dagenlang geborgen kunnen groeien in het nest.
Op de dag dat dit argeloze beestje besluit om eruit te kruipen is het koelbloedig vermoord. De dames kijken me net zo glazig aan als anders, alsof er die ochtend geen brute kindermoord vlak voor hun ogen is gepleegd. Ik raap het slappe donzige lijfje op.
Kippen. Ik zal ze nooit begrijpen…