Die conducteur

Dinsdag was ik boos. Ik ben niet vaak boos. Dus dat wil wat zeggen!

Ik werd namelijk behandeld als een crimineel.

Had ik een oud vrouwtje beroofd? Autobanden lekgestoken? Het plaatselijke postkantoor leeg geplunderd? Geschoten? Vermoord?

Nee.

Ik had met mijn suffe, slaperige hoofd die ochtend om kwart over 7 een kaartje voor de trein gekocht. En omdat ik rond dat tijdstip mijn nauwelijks ontwaakte lichaam meestal nog eens omdraai in bed, had ik er éven mijn koppie niet bij…

Op de automatische piloot kocht ik dus een kaartje met korting. Ik had immers een kortingskaart van de NS.

‘Nee, die korting geldt niet voor 9 uur.’ De conducteur was streng en onverbiddelijk. Mijn argeloosheid, naïviteit en… oké, domheid wilde hij niet zien. Ik stond ineens gelijk aan een notaire zwartrijder. Ik had dit met opzet gedaan. Ik – iemand die een briefje onder de ruitenwisser legt na een aanrijding-  was een crimineel.

Niet dat hij dit letterlijk zei, die conducteur. Nee, dat hoefde niet. Dat werd me zo ook wel duidelijk. Ik kromp in elkaar in mijn stoeltje.

Na zijn vertrek vertelde een medepassagiere me dat ik maar een brief naar de klantenservice moest sturen. Zij had haar geld teruggekregen. Na een slijmerig briefje…

Ik wilde best een briefje sturen, maar was niet in the mood voor slijmerigheid. Ook niet na een dag. En na twee dagen voelde ik me nog steeds niet nederig genoeg.

Op die tweede dag kreeg ik zelf een brief van de NS.

‘Jahaaaa….,’ dacht ik geïrriteerd. ‘Ik betaal heus wel, hoor!’ En legde de envelop ver weg, want die dag was ik jarig en dan wil je geen NS dreigbrieven lezen.

Uiteindelijk was ik toch nieuwsgierig…. en na lezing hoogst verbaasd!

Dit delen: Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on Google+Email this to someone