Bij gebrek aan kookinspiratie kijk ik nogal eens op internet om te zien wat anderen ervan bakken. Ik google een trefwoord en en meteen gaat er een wereld voor je open. Dat varieert van de diverse teeltmethoden van broccoli tot pagina’s vol recepten over één ingrediënt.
In België zijn de recepten alleen al exotisch vanwege de andere benamingen. Er wordt gesproken over look, hesp en zojuist heb ik geleerd dat een ’smoske’ de Belgische naam voor ‘broodje gezond’ is.
Wanneer je per sé de originele versie van een gerecht wilt weten, is internet ook een uitkomst. Je moet je dan niet laten afschrikken door de taal. Een Frans of Italiaans recept hoeft niet super ingewikkeld te zijn, zolang je maar een beetje weet waar het over gaat.
Maar het kan ook anders…
Zo heb ik ooit eens in Rome tegenover een Italiaanse kok gestaan om hem zijn pizza en pasta recept te ontfutselen. Hoe maakte hij dat deeg? Met handen en voeten werden me het meel, de olie, het snufje zout en het ‘poco poco’ suiker duidelijk gemaakt. Maar wat was toch dat ‘levuro’ -voorzover ik het goed kon verstaan- waar hij het maar over had? We keken elkaar wanhopig aan. Hij wilde het me zo graag uitleggen en ik wilde het zo graag weten…
Ineens kreeg hij een ingeving en met grootse, zoals alleen Italianen dat kunnen, gebaren beeldde hij uit hoe een klomp pizzadeeg zonder dat ‘levuro’ klein en plat zou blijven en mét bijkans zou ontploffen.
‘Woaomm!’ zei hij er nog bij terwijl zijn handen het groeiende deeg beschreven.
Pas toen ging er een lichtje bij me branden: gist, dat was het!
‘O, gist!’ zei ik blij.
We keken elkaar vrolijk, opgelucht en geestdriftig knikkend aan: het recept was uitgewisseld!