Graag snuif ik de lucht op van ‘roedels’ waar ik -nog- niet bekend mee ben. Zo vond ik het op de school waar ik werkte erg fascinerend om de kids te horen vertellen over de dingen die zij meemaakten of meegemaakt hadden. Of het nu om Piratenfeesten, Turkse kookkunsten of een vluchtpoging uit Afghanistan ging, ik zoog hun verhalen op als een spons. Noem het maar gezonde nieuwsgierigheid, want dat is het natuurlijk.
Nog steeds vind ik het interessant om te kijken wat er allemaal om me heen rondloopt of zit als ik ergens ben.
De afgelopen dagen heb ik me in de meest uiteenlopende roedels begeven. Was ik afgelopen donderdag nog bij de enthousiaste veertigers die meezongen met Huub, zaterdag bevond ik me in een hal met bevlogen hondenbaasjes.
Ze hadden allemaal dezelfde soort hond. Nooit geweten hoeveel verschillen er tussen soortgenoten zitten. Grote, kleine, ruwbehaarde, gebleekte, met sproeten bedekte honden, het duizelde me. Het grappige was dat niet alleen de honden maar ook de eigenaren sterk verschilden. Serieuze, norse, fanatieke, enthousiaste, laconieke baasjes. Met allemaal dezelfde verhalen over gehoorzame en ondeugende honden.
Gisteravond bevond ik me in weer een andere roedel. Een concert, maar nu van Crowded House. Wat ik niet verwacht had: veel fans waren de vijftig al gepasseerd. Ze zochten hun stoelen op in de sjieke ambiance waarin het concert gegeven werd om voorlopig niet meer op te staan. De mannen op het podium waren van dezelfde leeftijd maar swingden de pan uit. Het publiek gaf geen krimp, leek het wel.
Vreemd, heel vreemd.
Ik was blij met mijn plekje in de loge, waar niemand achter me zat. We konden staan en swingen. Ver weg bovenin de zaal zag ik ook fans meebewegen. Pas tijdens de toegiften strekten alle mensen van de roedel hun benen en gingen staan.
Gehoorzaam. Alsof ze het commando ‘Swing’ en ‘Zing’ hadden gekregen…