Hij was gothic, met veel zwarte kleren, zwarte haren en her en der een piercing, zij was alternatief. Tenminste, zo noemde men dat in de tijd dat ik alternatief was. Of het nu ook nog zo heet, weet ik niet.
Ze staarden uit het raam, ik las mijn boek.
‘Best leuke huizen,’ hoorde ik hem op een bepaald moment zeggen. ‘Zou ik later best willen wonen.’ Het meisje bromde iets instemmends.
Ik gluurde naar buiten en keek meteen daarop verbaasd naar de jongen. Had hij het ironisch bedoeld? Hij zat zijn alternatieve medereizigster nog steeds heel serieus aan te kijken. En dat terwijl we op dat moment voorbij Amersfoort Schothorst reden of zoiets. Rijen gelijkvormige woningen met speel-en woonerven flitsten voorbij.
Vreemd. Van zo’n jongen verwacht je toch dat hij een gemiddeld kraakpand ‘best leuk’ zou vinden.