Dat begon gisteravond goed, het heerlijke avondje van Sinterklaas: er hing een envelop aan de deur en de zak vonden de kids zowaar ook nog! Op het moment dat het eerste echt grote gedicht werd voorgelezen, klonken in de verte sirenes.
Brandweer? Brandweer.
De sirenes kwamen steeds dichterbij. Terwijl Maarten onverstoorbaar doorlas, schoof ik het gordijn opzij. Pal voor ons huis was een brandweerauto gestopt.
Vreemd genoeg was het eerste waar ik aan dacht een sintsurprise. Even was ik ervan overtuigd dat Sint en Piet uit zouden stappen. Die ochtend was Sint tenslotte ook per politieauto gearriveerd op school…
Maar nee, uit de brandweerwagen stapte een stel echte brandweerlieden met helmen met lampjes erop. Dit zag er wel echt uit!
Toch maar naar buiten dus. Er hing een vreemd brandluchtje. Een brandweervrouw vertelde me dat een voorbijrijdende treinmachinist een brand in een schoorsteen had gezien. De brandweer was dus met groot materieel uitgerukt.
Ik keek naar de rieten dak van onze buren. Onze huizen zitten aan elkaar vast, dus ik kneep hem inmiddels behoorlijk. De schoorsteen rookte, maar of er nou ook brand was? En waar kwam dat luchtje vandaan?
De brandweer ging bij de buren, die inmiddels ook uit hun Sintroes ontwaakt waren, naar binnen. Een stel lieden liep om het huis mee naar de spoorlijn om te zien of er ergens anders langs het spoor misschien brand was. Ik liep met hen mee om de weg te wijzen.
We stonden daar en zagen niets anders dan donkere nacht. Ineens realiseerde ik me dat de schoorstenen via onze zolder liepen. En daar was de brandweer dus niet heengegaan!
Terwijl ik mezelf streng toesprak om vooral niet in paniek te raken, voelde ik van alles door mijn lichaam razen. Bij ons huis bleken inmiddels allerlei buren en buurtgenoten te staan die nieuwsgierig toekeken. Onze kinderen liepen buiten rond en vroegen zich hardop af wanneer we ‘nou verder gingen met pakjesavond’.
In huis waren toch ook al brandweermannen. Met bemodderde schoenen liepen ze door mijn pas schoongemaakte huis. Maar dat maakte niet uit.
Geen brand? Geen brand.
De brandweer kon niets vinden. Ik kon mezelf niet echt gerustgesteld voelen. Dat kwam later pas, toen de brandweer kwam melden dat de buurman verderop van alles aan het verbranden was. De machinist had zijn vuur gezien en de brandweer gebeld. De wind, niet hard maar wel in onze richting, had voor de verwarrende geur gezorgd.
‘t Heerlijk avondje kon daarna verdergaan. Maar eerst moest het bonzen van mijn hart wat bedaren.