Een van de leukste tradities hier in het oosten des lands is het paasvuur. De allereerste keer dat ik hier met Pasen kwam en ik ’s avonds rondfietste was ik zeer verbaasd bij het zien van die vuren overal. Grote vuren, kleine vuren, overal waar je keek zag je bulten branden. Het had iets heidens over zich. De winter werd weggebrand. Alle stofnesten en muizenissen op de vuurbult en hopla: weer met een schone lei het voorjaar in.
Het zou fijn zijn als dit voor alle dingen die je meemaakt zou gelden, even de fik erin en je bent er weer voor een jaartje van verlost. Maar het scheelt wel, zo’n avond in de vlammen kijken. Zeker als je dat vuur zelf ontstoken hebt.
Dit ontsteken is ieder jaar op de een of andere manier de taak van buuv en mijzelf. Erezaak daarbij is het puur ontsteken. Dus zonder hulp van benzine. Dat is onze eer te na!
Dat was weleens lastig: eerder moesten we onder barre omstandigheden de fik erin zien te krijgen. We hebben kletsnatte bulten gehad, temperaturen onder nul en hagelbuien. Maar steeds lukte het weer.
Gisteravond verraste ik mezelf. Met slecht een half krantje en een eierdoos en twee klikjes met de aansteker vloog de boel al in de hens. Bijna jammer. Juist dat pielen om een vuur aan te krijgen vind ik altijd wel leuk.