Weer wat geleerd! Gisteren een bezoekje gebracht aan een tankstation in Hilversum. Twee dingen vielen mij, als volhardend auto-beet, al snel op. Binnen anderhalf uur had ik zes glimmende Jaguars langs zien schuiven, een handvol BMW’s, een stuk of tien SUV’s en verder alleen maar stationcar en groter. Het gaat goed met Nederland, bedacht ik me dan ook tevreden.
Maar waarvoor kwamen al deze ronkende wagens naar deze ranzige autowasserij? Achter dit selfservice tankstation zag ik een morsige garage waaruit telkens een nog schuimende wagen tevoorschijn kwam. Hij reed over een soort rails en moest aan het eind even wachten voor een stoplicht. Wanneer dat op groen sprong bewogen de laatste lappen sop over zijn voorruit en kon de bolide schoongepoetst het weekend in.
Na een half uurtje gefascineeerd toe te hebben gekeken en me hebben bedacht dat ik zelf mijn auto nog nooit heb gewassen of heb laten wassen, besloot ik toch te vragen hoe deze dure wagens in deze aftandse wasserij terecht waren gekomen. Omdat de rij wachtenden voor de wasserij groot genoeg was kon ik een verzorgde meneer in een auto met open dak hierop aanspreken.
Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was vertrouwde deze tandarts uit het Hilversumse me toe dat het hier ging om het ‘borstelloos’ wassen. ‘Kijk meneer’, en hij keek me argwanend aan, ‘bij een normale wasserij wordt je wagen geborsteld. Daar krijg je kleine krasjes van op je lak.’ Ik knikte begripvol en instemmend ofschoon ik nog nooit zo goed naar een auto heb gekeken dat me zulke kleine onvolkomenheden zouden opvallen, laat staan dat ik daar een probleem van zou maken. ‘En met deze draaiende lappen gebeurt dat niet.’ Ik wist niet zo goed hoe ik dit gesprek moest voortzetten danwel beëindigen. Eigenlijk wilde ik de man om een lift vragen om ook eens te ervaren hoe het is om borstelloos gewassen te worden. Toen ik een paar seconden niets had kunnen uitbrengen besloot de tandarts ook dat het zo wel genoeg was. Hij kon bovendien weer tien meter opschuiven in de rij.
Ik ging weer bij het stoplicht bij de uitgang staan en keek naar de roterende dikke lange stroken stof die langzaam over de wagens heen werden gezwabberd door middel van een ingenieus zelf in elkaar gelaste constructie. Het leek nog het meest op de uitgang van een spookhuis. Helaas werd er vlak voor de laatste lappendeken niet opeens een dikke spin voor de autoruit naar beneden gelaten. Daarvoor zaten de bestuurders bij het wegrijden te zelfingenomen en ontspannen achter het stuur.