Vandaag mag ik een flinke stapel dozen vol Langs de lijn naar Biblion in Zoetermeer brengen. Van daaruit gaan mijn boeken naar allerlei bibliotheken in het land. Zo bijzonder! Ook omdat ik mijn leven lang al ‘iets’ met bibliotheken heb. In 2009 schreef ik er een column over voor De Stentor…
Als klein meisje al vond ik alles wat met schrijven en verhalen te maken had erg leuk. Veel vroege herinneringen hebben daarmee te maken. Zo weet ik nog goed dat ik bij mijn vader op schoot zit en hij mijn allereerste verhaaltje uittypt op de typemachine. Ik ben vier en kan zelf nog niet schrijven. In een andere herinnering zit ik bij mijn moeder achterop de fiets. We rijden naar een gebouw dat propvol boeken staat: de bibliotheek. De mevrouw van de bieb laat me zien waar de prentenboeken liggen. Ik mag er zomaar een stel uitzoeken en mee naar huis nemen! Als ik wat ouder ben, laten de bibliothecaressen me zien welke boeken ik al kan lezen. Ze raden me van alles aan: Valco Vos van A.D. Hildebrand, Bolderburen van Astrid Lindgren, de Floortje Bellefleur-reeks. Er gaat letterlijk een wereld voor me open. Ik word een boekenbeest en ben wekelijks in de bieb te vinden. Mijn moeder moet een boekje bijhouden met alle titels die ik al gelezen heb.
Op een bepaald moment ontgroei ik de jeugdafdeling en loop ik ook bij de volwassenen te neuzen. En steeds, als ik even niet weet wat ik moet kiezen, vraag ik om raad bij de dames van de bibliotheek. Dat lidmaatschap van de bieb is een van de eerste dingen die ik steeds opnieuw aanvraag bij iedere daaropvolgende verhuizing. Zo beland ik van de dorpsbibliotheek in enorm grote stadsbibliotheken met wel meerdere etages. De letter C neemt daar een heel gangpad in beslag en de hele kelder staat vol met jeugdliteratuur. Ik kan er uren blijven ronddwalen.
Ook in Heino ben ik snel lid geworden. De luxe van boeken lenen, zoveel als je maar wilt, kan ik niet missen. Vind je een boek bij nader inzien toch niet zo leuk, dan maakt dat niets uit. Even terugbrengen en weer een ander exemplaar halen. Bovendien wordt het assortiment geregeld aangevuld en veranderd zodat er steeds weer nieuwe boeken te vinden zijn. Ook tijdschriften haal ik er vaak. De vriendelijke dames van de bieb uit mijn jeugd, zijn ook in deze bieb te vinden. Ze zetten koffie en thee klaar in de leeszaal en helpen geduldig mee met iedere boekenzoektocht.
Dat ik niet de enige ben die dit op prijs stelt, blijkt telkens weer. Het is altijd gezellig in de bibliotheek. Vaak heeft de ruimte iets van een ontmoetingsplaats voor mensen uit de wijde omgeving. Jong en oud speuren rond in de kasten. Kinderen liggen een boek te lezen op de zitzak. In de leeszaal wordt druk gebladerd. Het laatste jaar is het ook opvallend druk achter de computers. Het gratis internet lokt veel pubers naar de bieb. Het is ontwapenend zoals ze daar open en bloot voor iedereen zitten te msn-en en hyven. De dames van de bieb doen er niet moeilijk over. Iedereen is hier welkom. Het mooie vind ik dat dit ‘Openbare Bibliotheek’ gevoel uit mijn jeugd al die tijd overeind is gebleven. Er is veel veranderd, zo zijn er computersystemen gekomen om het lenen en terugbrengen te automatiseren, maar de sfeer bleef onveranderd. De bieb: die is er gewoon voor iedereen!