Het blijft bizar om te ervaren hoe mijn hersenen werken. Vooral hoe ze blijkbaar in onbewuste toestand maar door blijven gaan met dingen die me bezighouden. De afgelopen dagen was ik ziek. Sterker nog, ik ben het nog altijd. Griep. De laatste weken hebben meerdere mensen in mijn omgeving het gehad en ergens moet er dit hardnekkige virusje zijn overgesprongen. Al kan die ook via Maarten binnen zijn gekomen, ook hij was ziek, al liep hij net een dag op me voor. Afgelopen maandag lagen we in ieder geval beiden plat en was onze Fikkie zwaar de Sjaak, want veel verder dan de brug is hij die dag niet gekomen… (het scheelt dat hij genoeg leesvoer heeft momenteel)
Na een aantal dagen in een soort vegetatieve stand door te hebben gebracht, vond ik het vanochtend hoog tijd om me richting douche te sleuren. Als ik daaronder sta heb ik wel vaker invallen (ik kreeg er bijvoorbeeld het idee voor Langs de lijn). Toch had ik niet verwacht dat ik, terwijl ik het water apathisch over me heen liet gaan en mijn geest nauwelijks beter functioneerde dan een of ander pantoffeldiertje, een aantal volzinnen voor mijn volgende boek te verstouwen kreeg. Inclusief draadje en lichtelijk plot.
Het overviel me.
En dat in een periode dat ik toch nog sterk aan het twijfelen was of ik wel aan weer een nieuw boekproject moest beginnen. Blijkbaar willen die hersenen erg graag schrijven. Zeg nou zelf, dat ik dit zit te typen met een half aanwezige geest zegt genoeg.
Mij wel in elk geval.
Als ik dit online geslingerd heb, duik ik weer op de bank. Daar stort ik me eindelijk op een grondig staaltje research dat ik al weken uitstelde, omdat ik me er voor mijn gevoel mijn tijd mee zou verdoen. Dat is weer het voordeel van ziek zijn: de hele dag doe je toch niks. En alles wat je wél doet is dan pure winst…