Regen

Ik dacht dat het drizzle heette, in het Engels. Motregen. Daar begon het vanochtend mee. Inmiddels komt de regen iets gestager uit de hemel vallen.

Voor een land waar zoveel regen valt, zijn we weinig variabel in de naamgeving. Er zijn natuurlijk wel allerlei woorden voor het weer zoals het nu is, pokkeweer, hondeweer, maar verder dan motregen, plensbui, hoosbui, pijpenstelen of gewoon regen kom ik niet. Terwijl er zoveel verschillen zijn in soorten regen.

In het boek van Peter Hoeg (met een streepje door de o, maar ik weet even niet hoe dat moet) ‘Smilla’s gevoel voor sneeuw’ wordt gesproken over de Inuit die ik weet niet hoeveel verschillende benamingen voor sneeuw hebben. Nu hebben die mensen daar ook dagelijks mee te maken en is het voor hen van levensbelang, dus dat lijkt logisch. Maar waarom hebben wij Nederlanders zo weinig nuance-woorden voor dat goedje dat bij ons zo vaak uit de lucht valt?

Van motregen word je tenslotte minder nat dan de aanhoudende regen die nu naar beneden valt. Waar je tijdens zo’n motregentje dan weer wel kletsnat van wordt? Lopen door hoog gras.

Heb net maar even een droge broek aangedaan.

Dit delen: Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on Google+Email this to someone